Anders, maar nog steeds heel waardevol. Zo omschrijft Wendy Zonneveld de online intervisie die zij begeleidt voor de VO-academie. Ondanks de coronacrisis starten in mei dan ook ‘gewoon’ nieuwe online intervisiegroepen.
Wendy Zonneveld is afkomstig uit het onderwijs en ontwikkelde zich de afgelopen jaren als coach: “Ik heb lesgegeven, ben teamleider geweest, conrector en locatiedirecteur. Nadat ik een opleiding had gevolgd tot coach ben ik voor mezelf begonnen. Ik ontdekte dat ik het coachen erg mooi vind om te doen.” Alle coachinggesprekken die ze vanuit haar eigen praktijk voert, vinden nu online plaats, evenals de intervisiegesprekken voor de VO-academie.
Effectief
Zonneveld begeleidt al een aantal jaren intervisiegroepen voor de VO-academie. Ze merkt dat intervisie steeds populairder wordt: “Steeds meer mensen ontdekken dat het een heel effectieve manier is om van elkaar te leren. Het is ook een veilige manier omdat er met elkaar vertrouwelijkheid wordt afgesproken en je zelf bepaalt hoe kwetsbaar je je opstelt.” Waar de informatie uit cursussen niet altijd beklijft, raakt intervisie je altijd direct, vindt ze, zowel persoonlijk als in het dagelijkse werk: “Zeker als jouw casus wordt behandeld, vergeet je dat echt niet meer.”
Vertrouwen en veiligheid
Om ook in de huidige tijden intervisie te kunnen voortzetten, moest Zonneveld wel wat schroom overwinnen. “Ik heb altijd gedacht dat het niet kan, online coachen of online groepen begeleiden. Het kan nooit zo waardevol zijn als persoonlijk contact, vond ik. Maar ja, in de huidige situatie kun je er dan voor kiezen om het óf helemaal niet te doen, óf om het uit te stellen. Ik ben er opnieuw over gaan nadenken en kwam tot de conclusie ‘ja, het is anders, maar het kán wel’.”
Zonneveld heeft uiteraard een en ander veranderd aan haar opzet en aanpak. “De basis van intervisie is dat er in een groep vertrouwen en veiligheid moet zijn. Hoe bereik je dat als je elkaar niet live in de ogen kunt kijken? Daar heb ik bij de hervatting van de intervisietrajecten die half maart abrupt stopten, goed over nagedacht. Ik heb bijvoorbeeld benadrukt dat er geen opnames mogen worden gemaakt en dat er geen anderen mogen meekijken.”
Aanpassingen
De online sessies verschillen op diverse onderdelen met intervisie face to face, vertelt Zonneveld. “Ik laat de keuze van de casus die we gaan bespreken, doorgaans aan de groep over. Nu stuur ik daar meer op. Een casus die je online bespreekt, moet niet te complex zijn.” Ook dienden gebruikelijke intervisiemethodieken als de ‘roddelmethode’ en ‘dominante ideeën-methode’ te worden aangepast. “Normaal gesproken gaat iemand tijdens de ‘roddelmethode’ even met de rug naar de groep zitten en overlegt de groep over het vraagstuk van de inbrenger, zonder dat de inbrenger er gelijk zelf op mag reageren. Nu zet iemand bij deze oefening zichzelf op mute, terwijl hij de rest van de deelnemers nog wel ziet en hoort. Hij mag dan even niet reageren. Zo kunnen alle reacties bij hem binnenkomen tijdens het luisteren. Later mag hij uiteraard wel reageren. Deze oefening werkt zo ook heel goed, heb ik ontdekt. Online biedt nu dus nieuwe mogelijkheden. Heel leuk om te ontdekken!”
De ‘dominante ideëen-methode’ draait om welke overtuiging deelnemers horen bij iemand uit de groep in een verhaal dat hij vertelt. Zonneveld: “Daarbij maak ik nu gebruik van de chat: deelnemers kunnen hun reacties meteen delen en pas daarna kan die persoon er zelf op reageren. Dat is wat spannender dan anders, want normaal is er veel interactie tijdens de methode. Nu kan je alleen na elkaar reageren.”
Andere start
Voor de VO-academie start Zonneveld in mei met nieuwe intervisiegroepen, met deelnemers die elkaar alleen online zullen treffen – althans voorlopig. Ze zal dus ook de start en de kennismaking moeten aanpassen. “Ik maak in het begin altijd duidelijke afspraken met de groep. Hoe kunnen we samen tot fijne intervisie komen? Het gaat dan om zaken als respect voor elkaar, en vertrouwelijkheid. Dat wil ik nu voor een deel via de chat laten lopen. Ook het voorstelrondje kunnen we gemakkelijk aanpassen. Van een andere intervisiebegeleider hoorde ik dat zij deelnemers vraagt om een voorwerp te pakken uit de kamer waarin de deelnemers zitten, en naar aanleiding daarvan iets te vertellen over zichzelf.”
Gezichtsuitdrukking
Heeft Zonneveld zelf als begeleider andere vaardigheden nodig? “Ik moet meer doorvragen om de diepgang erin te krijgen. Ook ben ik erachter gekomen dat ik sterk reageer op anderen door middel van mijn gezichtsuitdrukking. Ik zoek non-verbaal heel erg de verbinding. Mijn ogen worden bijvoorbeeld heel groot, of ik geef een knipoog. Ik probeer nu juist het beeld zo min mogelijk te verstoren. Ik ben minder aanwezig daardoor. Ook grijp ik verbaal minder snel in in gesprekken, want ook dat maakt de sessie onrustig. En ik heb mijn eigen gezicht in beeld uitgezet zodat ik mezelf niet meer zie!”
Energie
Net als bij fysieke bijeenkomsten komt bij de online intervisie veel energie vrij, merkt Zonneveld. “Ook nu levert intervisie veel op. Sommige mensen worden ook in een online sessie tot tranen toe geraakt. En met name in deze tijd, waarin het in het onderwijs heel hectisch is, vinden veel mensen intervisie heel waardevol. Elkaar even zien en in een besloten groep iets bespreken wat je raakt.”
Toch zou ze uiteindelijk liever met de deelnemers in een ruimte zijn: “Ik kan dan meer variatie aanbrengen en makkelijker schakelen, bijvoorbeeld naar een theoretisch model. Dat doe ik nu vaak aan het einde van een sessie.” Wel ziet ze online meer mogelijkheden om mensen uit het hele land bij elkaar te brengen: “Als mensen in een intervisiegroep of een leernetwerk door het hele land wonen, kun je ze online fantastisch met elkaar verbinden. Het is toch fijn als je niet uren hoeft te reizen voor een goed gesprek?”