‘Welke goede praktijken helpen beginnend schoolleiders om het vak beter, sneller en dieper te leren?’ Die vraag stond centraal in het verkennend literatuuronderzoek, getoetst in interviews met eindverantwoordelijke schoolleiders, dat KPC Groep in 2014 uitvoerde in opdracht van VO-academie, in samenwerking met het Schoolleidersregister PO en het ministerie van OCW. Om de begeleidingsbehoefte van startende schoolleiders in kaart te brengen, was het concept van transities ontwikkeld. Met ‘transities’ wordt bedoeld het doorlopen van een verandering in de benodigde set competenties die bedoeld zijn om het nieuwe werk van schoolleider aan te kunnen. De onderzoekers onderscheiden er vijf – andere inhoud werk, hoeveelheid werk, complexiteit werk en lijnverantwoordelijkheid – die in een overzichtelijk model verbonden worden met de Basiscompetenties Schoolleider.
Het onderzoeksverslag eindigt met een aantal conclusies en aanbevelingen, waarvan er één met name opvalt omdat zij geen directe relatie lijkt te hebben met het KPC-transitiemodel: ‘Ondersteun de beginnend leidinggevende met een heldere roldefinitie, rolneming, rolbesef en rolvastheid.’ Of, zoals Manon Ruijters het mogelijk zou formuleren, bij de ontwikkeling van zijn (of haar) professionele identiteit. Daarop lijkt deze aanbeveling namelijk nog het meest.
Professionele identiteit is het vergeten hart van de professionele ontwikkeling, schrijft zij in haar boek ‘Je Binnenste Buiten. Over professionele identiteit in organisaties’. Professionele identiteit is datgene wat iemand onvervreemdbaar de eigen kleur geeft in zijn werk. ‘Iets wat een professional bijzonder maakt tussen zijn of haar collega’s. Iets eigens, wat te maken kan hebben met je manier van denken, de manier waarop je handelt en de waarden die je omarmt.’ Bewustzijn van je professionele identiteit geeft professionals – én leidinggevenden – een stabiele basis in een wereld waarin steeds nieuwe eisen worden gesteld aan professioneel handelen en professionele ontwikkeling. Daartoe is het onder meer belangrijk te ‘weten waar je van bent’ en dat verandert nogal wanneer je als docent een carrièrestap richting schoolmanagement maakt. Waar je eerst ‘van de onderwijsprofessionals’ was, ben je nu ‘van het management’. En veel middenmanagers in het voortgezet onderwijs zijn zelfs ‘van allebei’. Dan is authenticiteit, want daarover gaat het hier, een extra grote uitdaging.
‘Je Binnenste Buiten’ is het resultaat van een lange samenwerking van een groep van negen praktijkonderzoekers. Ze hebben, schrijft Ruijters, stevige gesprekken gevoerd over professionele identiteit, onderzoek gedaan en hypothesen, gedachten en concepten uitgediept. En uiteindelijk allemaal een – uitermate boeiende – bijdrage aan het boek geleverd over onderwerpen als professionaliteit, identiteit, ontwikkelen, begrensde rationaliteit en psychologisch eigenaarschap. Die bijdragen, die regelmatig afgewisseld worden met praktijkverkenningen van vraagstukken die een beroep doen op professionele identiteit, leveren met elkaar de input die zij nodig heeft om uiteindelijk een antwoord te kunnen geven op de vraag wat professionele identiteit precies is.
Ruijters geeft dat antwoord in de vorm van het PI-model. Volgens dit model is professionele identiteit ingebed in een aantal domeinen: het persoonlijke ik, het professionele ik, het collectieve professionele domein en het professionele frame. Concreet gaat het daarbij bijvoorbeeld om je professionele kennisbasis, je praktijktheorieën en expertisegebied; om de gemeenschappelijke manier van kijken naar praktijkvraagstukken ook. In het hoofdstuk waarin zij het PI-model beschrijft, heeft Ruijters onder meer een achttal zogenaamde ‘ontwikkelnotities’ opgenomen, checklists die de lezer helpen bij het verkennen van de verschillende domeinen. Ze bevatten vragen die, zo leert mijn ervaring, voor heel wat professionals behoorlijk confronterend kunnen zijn. Zoals ‘Hoe ziet je stapel “ongelezen” eruit?’ (als je al jaren geen vakliteratuur meer gelezen hebt), ‘Wat betekent eigenaarschap voor jou?’ (als je die vraag liever maar uit de weg gaat), ‘Hoe is de balans tussen geven en nemen in je relaties?’ (idem) en ‘Wat wil je als professional bijdragen aan de wereld?’
‘Je Binnenste Buiten’ is een boek dat door zijn brede benadering ook een breed publiek aanspreekt. Iedere verandering in je werk werpt je namelijk terug op je professionele identiteit: deelnemen aan een projectgroep, veranderen van team, coördinatietaken op je nemen of doorgroeien naar het schoolmanagement. En daar ligt nu juist de basis van persoonlijke professionele effectiviteit. ‘Professionals met een sterke identiteit hebben een betere stressbestendigheid, stellen realistischere doelen, hebben een grotere eigenwaarde en zelfvertrouwen, hebben succesvollere loopbanen, kunnen anderen beter begrijpen, hebben een betere zelfregulatie, een positievere houding ten opzichte van de eigen professie en zijn beter bestand tegen slechtere werkomstandigheden,’ schrijft Yvonne Burger, hoogleraar organisatiecultuur, communicatie en leiderschap aan de VU in het Woord vooraf. De belangrijkste transitie die een beginnend schoolleider moet maken, om nog maar een keer terug te grijpen op de opening van dit artikel, is dus de ontwikkeling van zijn (of haar) professionele identiteit. Daarbij kan Ruijters’ boek, met name via de genoemde ‘ontwikkelnotities’, prima helpen.
Bert Peene is opleider en schrijft daarnaast als journalist voor Managementboek Magazine.