Op 30 maart verscheen de slotbeschouwing van het onderzoek ‘Leren in co-creatie: professionalisering van schoolleiders in een nieuw perspectief’. In deze studie onderzochten Frank Hulsbos (links) en Daniël van Amersfoort (rechts) van de Academie voor Gespreid Leiderschap, in samenwerking met Joseph Kessels, het leren van de schoolleider tijdens co-creatie met docenten. De algemene conclusie van het onderzoek: als het gaat om het ontwerpen van nieuwe ideeën rond onderwijsverbetering verloopt co-creatie prima. Bij de toepassing en uitvoering schieten docent en schoolleider nog vaak in de klassiek hiërarchische rol. 
 

Wat is co-creatie?

Eerst maar eens dat begrip co-creatie wat meer handen en voeten geven. “De definitie die wij gehanteerd hebben voor het onderzoek, is dat de schoolleider in een collectief en gelijkwaardig leerproces samen met docenten werkt aan een schoolbrede ontwikkeling of onderwijsinnovatie”, begint Frank. “Vanuit dit perspectief op co-creatie is het dan van belang dat er veel ruimte is voor docenten om ook zelf invloed uit te oefenen op het leer- en samenwerkingsproces.”
 

Slim inzetten van kwaliteiten

“De opvattingen van gespreid Leiderschap sluiten heel goed aan op deze definitie van co-creatie,” vervolgt Frank. “Gespreid leiderschap gaat er namelijk vanuit dat je invloed uitoefent op basis van de kennis en expertise die op een specifiek moment nodig zijn, in plaats van dat dit wordt bepaald door de hiërarchische positie binnen een organisatie. Er is ruimte voor iedereen in de groep om, op momenten dat hun kennis en expertise nodig is, leiderschap te verwerven. In co-creatie tussen schoolleiders en docenten is het van groot belang dat die ruimte er is. Je kijkt per situatie wat er nodig is. Op basis daarvan kun je dan de kwaliteiten van de groep slim inzetten.”
 

Rol van de schoolleider

Er is al lange tijd veel aandacht voor samenwerking in de school. Intensieve samenwerking tussen eindverantwoordelijk schoolleiders en docenten over langere tijd komt echter nog niet zo vaak voor. “Vaak zie je dat er in het kader van onderwijsontwikkeling wel vakoverstijgende projectgroepen van docenten worden opgezet, maar dat schoolleiders meer een sturende rol op afstand hebben en daardoor geen constant onderdeel uitmaken van de groep en het leerproces”, geeft Frank aan.“ We vermoedden dat co-creatieprocessen in de huidige organisatiestructuur tot situaties konden leiden waar klassieke leiderschapsstructuren botsen met de gelijkwaardige aard van een co-creatieproces. Met dit onderzoek wilden we door middel van praktijkvoorbeelden beter in beeld krijgen wat de rol van de schoolleider is in co-creatieprocessen, tegen welke dilemma’s zij aanlopen en hoe ze daarmee omgaan”.
 

Verrassende onderzoeksopzet

Het onderzoek resulteerde in zeven inspirerende portretten die illustreren hoe de betrokken schoolleiders en docenten door middel van co-creatieprocessen schoolbrede onderwijsinnovaties tot stand hebben gebracht en hoe hun leerproces eruitzag. Omdat Frank en Daniël het belangrijk vonden hun bevindingen gedurende het onderzoek toegankelijk te maken voor geïnteresseerden, hebben ze besloten de resultaten van de interviews met de deelnemende schoolleiders en docenten te delen op een blog. Er zijn in totaal zeven blogs, waar kritische ‘mede-onderzoekers’ ook weer op konden reageren. “De reacties op de blogs hebben voor ons tot waardevolle inzichten geleid. In combinatie met de inzichten die we zelf opdeden gedurende het onderzoek, konden we langzaamaan steeds beter een rode draad ontdekken in ervaringen van de deelnemende schoolleiders en docenten”, legt Frank uit. 
 

Twee fasen in co-creatieprocessen

In alle portretten komt naar voren dat co-creatieprocessen twee fasen doorlopen. In elk stadium is de aard van het co-creatieproces ook wezenlijk verschillend, zo ontdekten Frank en Daniël. 
In de initiële fase gaat het voornamelijk om het uitdenken van een visie en het ontwerpen van innovatieve ideeën voor het onderwijskundig probleem dat centraal staat. De vraagstukken in deze fase gaan over de inhoud van de vernieuwing. “We zien in de startfase dat de groep het werk inricht als een gezamenlijk zoekproces”, merkt Frank op. “Iedereen wordt betrokken bij het geheel, de energie en motivatie voor het te behalen doel zijn hoog en de hele groep werkt nauw samen op basis van belangstelling en expertise.” 
 

Van idee naar praktijk

In de tweede fase ligt de nadruk daarentegen op het toepassen van de ideeën in de praktijk en het omgaan met organisatorische en veranderkundige vraagstukken. “We zien dat wanneer het vernieuwingsproces na de ideeënvorming de fase van toepassing ingaat, er ogenschijnlijk via een reflex een andere werkverdeling ontstaat”, stelt Frank. “Hierbij ontfermt de schoolleider zich als vanuit gewoonte over de organisatorische en veranderkundige vraagstukken. Docenten richten zich op het uitwerken van deelonderwerpen, die sterk gerelateerd zijn aan de inhoud van de onderwijsvernieuwing.” 
Door die tweedeling in taken wordt de afstand tussen de schoolleider en de docenten groter, wat lijkt te resulteren in een verminderde kans tot gezamenlijk leren, zo concluderen de onderzoekers. “Als docenten onvoldoende de kans krijgen om zich te ontwikkelen in organisatorische en veranderkundige kwaliteiten, kan dit op termijn problematisch zijn voor het duurzame innovatievermogen van de school. Bovendien zien we ook dat de motivatie en de energie bij zowel de schoolleiders als de docenten soms flink terugloopt in de tweede fase, op het moment dat de betrokkenen weer overgaan op de klassieke werkverdeling”. 
 

De kracht van co-creatie

“De kracht van co-creatieprocessen is dat je de kans krijgt om elkaars expertise en interesses optimaal in te zetten voor een concreet onderwijskundig vraagstuk waar je het antwoord nog niet op weet”, benadrukt Frank. “Het doorlopen van en reflecteren op een co-creatieproces kan veel waardevolle inzichten opleveren. Als ik één advies mag geven aan schoolleiders, is het dat ze vooral niet bang moeten zijn om hun persoonlijke leervragen rondom hun rol bespreekbaar te maken met de docenten. Dit bevordert de gelijkwaardigheid van de groep en het gezamenlijk leren, wat goed is voor het creëren van een omgeving voor duurzame professionele ontwikkeling in de school”.
 

Resultaten onderzoek
In de slotbeschouwing van het onderzoek hebben Frank en Daniël een aantal scenario’s voorgesteld die zouden kunnen helpen om bewuster om te gaan met de reflex naar de klassieke werkverdeling tussen schoolleiders en docenten. Deze scenario’s kunnen helpen om ook in de tweede fase de betrokkenheid en het gezamenlijk leerproces te vergroten. Bent u benieuwd naar alle resultaten van het onderzoek? Deze kunt u teruglezen in de slotbeschouwing.

Binnenkort willen Frank en zijn collega’s een podcast gaan opzetten om vragen over de slotblog in meer detail te beantwoorden. Dus heeft u een vraag of opmerking over de bevindingen van het onderzoek? Stel deze dan vooral onderaan de slotbeschouwing!

Masterclass over gespreid leiderschap
Wilt u meer weten over gespreid leiderschap? Frank Hulsbos geeft samen met Stefan van Langevelde de masterclass: Voorbij de leider als held; Gespreid leiderschap in het onderwijs op 25 september. Ook verschijnt er binnenkort een serie podcasts over dit onderwerp.