Boek: Vertrouwen als kompas.
Werken aan een cultuur van vertrouwen
Schrijver: Pauline M. Voortman
Verbeter de wereld en begin bij jezelf
Recensent: Bert Peene
Vertrouwen is de basis voor een succesvol en effectief team. Zo formuleerde Patrick Lencioni het bijna twintig jaar geleden in zijn boek ‘De vijf frustraties van teamwork’, dat nog steeds geldt als toonaangevend binnen de managementliteratuur. Vertrouwen ontstaat onder meer als teamleden elkaar beter leren kennen, als zij opbouwende feedback kunnen geven en ontvangen en als zij bereid zijn zich kwetsbaar op te stellen. Naast vertrouwen mogen ook openheid, betrokkenheid, verantwoordelijkheid en focus niet ontbreken. Hoewel het boek diverse mogelijkheden noemt om van een groep mensen een echt team te maken, worden zijn suggesties nooit heel concreet. Een how to is zijn boek dan ook niet. Mogelijk dat dat Pauline Voortman inspireerde tot een serieus onderzoek naar een antwoord op de vraag: hoe werk je aan een cultuur van vertrouwen?
Met haar boek, dat je best de handelseditie van haar proefschrift mag noemen, wil zij laten zien wat werken aan een cultuur van vertrouwen inhoudt. Hoe kun je zelf een organisatieklimaat realiseren waarin mensen tot bloei komen en samen duurzame resultaten boeken? Ze beantwoordt daartoe allereerst de vraag wat vertrouwen eigenlijk is. ‘Vertrouwen is een gevoel gebaseerd op positieve gedachten over de andere persoon of personen in kwestie, in de context waarbinnen contact plaatsvindt,’ schrijft ze. In die definitie worden de drie belangrijkste voorwaarden voor vertrouwen zichtbaar: een goed gevoel over je onderlinge samenwerkingsrelaties in een specifieke werkomgeving, een context die voldoende voorspelbaarheid biedt – je weet waar je aan toe bent – en bereidheid tot kwetsbaarheid. Deze voorwaarden werkt zij vervolgens in even zovele hoofdstukken uit.
Hoewel het boek in de eerste plaats bedoeld is voor leidinggevenden, mikt zij feitelijk op een veel bredere doelgroep: professionals in het algemeen. Mensen van wie persoonlijk leiderschap verwacht wordt, die ervoor moeten zorgen dat zij in samenwerking met anderen de goede dingen doen en het beste in elkaar naar boven halen. En dat is een flinke klus. ‘Mijn uitgangspunt is dat werken aan vertrouwen alleen lukt als je bereid bent je eigen mensbeeld, gedrag, wensen en dromen onder de loep te nemen.’ Werken aan een cultuur van vertrouwen vraagt dus moed. Bovendien houdt werken aan vertrouwen nooit op. Ons vertrouwen zal op enig moment onder druk komen te staan. Dan is een onderzoekende houding nodig om te analyseren wat er aan de hand is. Van daaruit moet opnieuw de dialoog gezocht worden en moeten mensen weer samen de juiste dingen doen.
Om de lezer te helpen analyseren in hoeverre hij zelf bijdraagt aan een cultuur van vertrouwen, voegt Voortman regelmatig reflectieoefeningen toe. Allereerst moet je als lezer een concrete samenwerkingssituatie in gedachten nemen. Tegen die achtergrond stelt zij vervolgens verschillende vragen, zoals: ‘Heb je in de samenwerkingssituatie die je voor ogen hebt, het gevoel dat jullie je welwillend naar elkaar gedragen en dat jullie dus het beste met elkaar voor hebben?’ Een aantal stellingen moet helpen zulke vragen te beantwoorden. Dat lijkt heel nuttig – eindelijk wel een how to – maar hoe betrouwbaar is zelfperceptie? Een stelling als ‘Ik vind mijzelf van goede wil’ kan een belangrijke basis voor een prima samenwerkingsrelatie zijn, maar die even zo goed tegenwerken. Immers, vinden anderen dat ook? Ik zou dus zeggen: ga niet in je eentje met die vragen en stellingen aan de slag, maar gebruik ze in een dialoog met collega’s. Die kunnen eventuele vlekken wat kleiner maken.
Ongeveer tegelijk met Voortmans boek verscheen een ander boek over hetzelfde onderwerp: ‘Vertrouwen. Waarom alles beter werkt als je mensen vertrouwt’ van Bart Stofberg. Het is wel een heel ander boek, feitelijk één lang antwoord op de vraag waarom vertrouwen de basis is voor elke toekomstbestendige organisatie. Minder praktisch dan Voortmans boek, hoewel Stofberg voldoende aanwijzingen en tips door zijn betoog vlecht. De ‘tien geboden voor samenwerken op basis van vertrouwen’ waarmee hij zijn boek afsluit, wil ik u niet onthouden:’
- Formuleer een ambitieuze gezamenlijke ambitie.
- Stel duidelijke doelen vast.
- Stel een passend team samen.
- Waardeer individuele bijdragen.
- Stimuleer autonomie.
- Houd de organisatie plat.
- Communiceer openhartig.
- Zorg goed voor elkaar.
- Investeer in carrière én persoonlijke groei.
- Durf eerlijk en kwetsbaar te zijn.
Maar de ultieme randvoorwaarde? ‘Het vergt zelfvertrouwen om een ander te durven vertrouwen.’ Met dat laatste zal Voortman het in ieder geval roerend eens zijn.
Bert Peene is opleider en werkt daarnaast als journalist voor Managementboek Magazine en het VO Magazine.