Het leven zelf als onderwijsprogramma
Door Bert Peene
De school is geen voorbereiding op het leven; ze is het leven zelf. Met die prikkelende stelling als startpunt presenteert onderwijswetenschapper Ludo Heylen twaalf ‘lessen’ voor een brede(re) kijk op lesgeven en opvoeden. Het uiteindelijk doel: kinderen niet enkel leren hoe zij zich staande houden op school, maar in het leven zelf.
Je hoort Mark Rutte er tegenwoordig niet meer zo vaak over, maar ga er maar vanuit dat hij Nederland nog steeds graag in de Top 5 van kenniseconomieën in de wereld ziet. Niet voor niets wordt onderwijskwaliteit nog steeds grotendeels vertaald in keiharde cijfers: ‘opbrengsten’. Daarbij meten we ons graag met andere landen. De resultaten daarvan zie je onder meer terug in de bekende PISA-ranking.
Vanuit het onderwijsveld klinkt echter al jaren een stevig tegengeluid. Een van de criticasters die regelmatig van zich laat horen, is hoogleraar en (onderwijs)pedagoog Gert Biesta. Biesta is vooral bekend geworden met zijn drie domeinen-theorie: in het onderwijs ben je altijd actief in drie domeinen: kwalificatie, socialisatie en subjectificatie. Denken in deze drie domeinen vraagt volgens Biesta echter iets anders dan we nu vaak doen. Het onderwijs is behoorlijk eenzijdig gericht op kwalificatie. Vooral in het beleid en veel onderzoek lijkt de belangstelling alleen daarnaar uit te gaan. Dat blijkt onder meer in de veelheid van toetsen die leerkrachten tegenwoordig moeten afnemen. Maar als je een kind voor je neus hebt, ben je altijd bezig met de volle breedte van opvoeding, onderwijs en vorming.
Biesta wil duidelijk maken dat scholen meer doelen binnen die andere twee domeinen moeten nastreven. Bij socialisatie gaat het erom dat kinderen via het onderwijs deel worden van bestaande tradities en praktijken. Daarvoor is met name het vak burgerschapskunde geïntroduceerd. Maar daarbij mag het volgens Biesta niet blijven. Het gaat meer algemeen om de manier waarop we met kinderen bezig zijn en de wereld aan hen tonen. En met name op dat punt vindt Biesta in Ludo Heylen een geestverwant.
In zijn boek ‘De school van je leven’ wijst Heylen erop dat dat lesgeven meer is dan het afwerken van een (verplicht) programma. ‘Het gaat erom jonge mensen in beweging te brengen, hun te laten zien wat belangrijk is, al dan niet binnen het denken van je vak, hen in te leiden in een nieuwe wereld die hen anders laat kijken naar de realiteit.’ Daarom moeten zij aangemoedigd worden de wereld open te verkennen. Er is dan ook een brede kijk op opvoeding en onderwijs nodig. Nu gaat het nog te vaak over wat die later voor de maatschappij moeten opleveren als return on investment. Studierichtingen worden enkel om hun economische waarde gekozen. ‘Wat kan ik ermee?’ is vaak te belangrijkste vraag, terwijl die zou moeten zijn: ‘Wat brengt ze mij?’
Dat lijkt allemaal wat vaag, maar feitelijk gaat het hierbij om vragen als: hoe ga je om met tegenslagen, hoe leer je samenwerken met anderen, hoe leer je je plaats te verwerven in een groep, hoe leer je om te gaan met je gevoelens en hoe leer je keuzes te maken? Daarover moet het op school gaan. ‘De school van je leven maakt voortdurend verbinding met jou als persoon,’ schrijft Heylen. ‘Het gaat over jouw leren in jouw leven. Wat bepaalde gebeurtenissen met je doen, wanneer je echt floreert, waarin je het verschil maakt.’ In die school van je leven horen levenslessen thuis, twaalf om precies te zijn en daarover gaat Heylens boek. Die lessen zijn achtereenvolgens:
- Maak tijd om te luisteren naar levensverhalen
- Duik de natuur in
- Geef je over aan de warmte van muziek
- Vergelijk kinderen niet, normaal bestaat niet
- Je aanpassen hoort erbij
- Je kan niet ‘niet leren’
- Durf te leven
- Leer omgaan met complexiteit
- Gebruik je verbeeldingskracht
- Goed in je vel
- Niemand uitsluiten
- Iedereen heeft recht op geluk
Of het boek ook werkelijk zo bedoeld is, weet ik niet, maar het heeft er alle schijn van dat Heylen zijn afscheid als directeur van het Centrum voor Ervaringsgericht Werken (CEGO) van de KU Leuven vergezeld heeft willen doen gaan van een stevig slotakkoord. Een (laatste?) pleidooi om het belang van het kind-zijn in de kindertijd zelf te plaatsen. Dat klinkt alsof hij zich vooral richt tot professionals in het primair onderwijs, maar daarmee zou je zijn boek toch tekortdoen. Ook in het onderwijs aan twaalf tot achttienjarigen komen zijn lessen prima van pas.
Bert Peene is freelance docent en werkt als journalist voor Managementboek Magazine en het VO Magazine.