Recensie door Carin Gabriels, afdelingsleider Pieter Zeeman Lyceum
Als je een nieuwe werkgroep samenstelt die elkaar niet of nauwelijks kent, is het zinvol bij aanvang niet alleen kennis te maken, maar ook de tijd te nemen om het te hebben over het doel van deze werkgroep, hoe je communiceert onderling, welke rol een ieder heeft en uiteraard, ook de werkafspraken dienen aan bod te komen.
Daarnaast blijft het belangrijk tijdens het proces altijd in de gaten te houden of er iets ‘onder de waterlijn’ speelt en indien dit zo is, dit bespreekbaar te maken op een manier die het team vooruit helpt en niet beschadigt. Een goede gespreksleider (zijn) is hierbij erg wenselijk.
Ongeacht waar je werkt of met welke groep zijn dit cruciale stappen om goed en doelgericht te kunnen samenwerken.
In dit boek wordt het hierboven staande aan de hand van een verhaal gepresenteerd en besproken vanuit de SCT-theorie. Je kunt de tendergroep die zij benoemen, zien als een MT-groep binnen het onderwijs. Ik zou dit boek niet aanraden voor collega’s in het onderwijs. Er zijn m.i. verschillende boeken over groepsdynamiek geschreven die beter bij ons domein aansluiten.
Handleiding voor effectief projectmanagement
Door Bert Peene, freelance docent en journalist voor Managementboek Magazine en het VO Magazine.
In ‘Leve het team’ laten de auteurs met behulp van System-Centered Training (SCT) zien hoe teams functioneren, waardoor dat komt, hoe zij zich ontwikkelen en vooral hoe die ontwikkeling in de gewenste richting kan worden gestuurd. SCT is gebaseerd op het idee dat de manier waarop mensen functioneren meer te maken heeft met het systeem waarvan ze deel uitmaken dan met individuele karakteristieken. De methode beschrijft hoe mensen – ‘levende menselijke systemen’ – hun energie richten op overleven en ontwikkeling als primaire doelen en op beheersing van de omgeving als secundair doel. Zo geeft ze inzicht in wat iemand zelf kan bijdragen aan veranderingen die bevorderlijk zijn voor de ontwikkeling van zichzelf en voor het systeem waarvan hij of zij deel uitmaakt.
Voor de goede orde: er is verschil tussen de theorie en de training. De theorie van levende menselijke systemen en de daarop gebaseerde Systems-Centered Training. Kunneman en Nordhauzen richten zich in hun boek met name op dat laatste, al gaat dat natuurlijk niet zonder een korte uiteenzetting van de onderliggende theorie.
Agazarian, die de methode ontwikkelde, gaat ervan uit dat ieder levend menselijk systeem – een school, een team, een klas enzovoorts – primair tot doel heeft te overleven, te ontwikkelen en te transformeren. Het vermogen van dat systeem – laten we ons voor de duidelijkheid hier beperken tot een team – om verschillen te zien en toe te laten en tot één geheel ter maken, bepaalt of het erin slaagt dat primaire doel te realiseren. Het behalen van het secundaire doel – bijvoorbeeld: als stagebegeleiders een nieuwe aanpak voor stagebegeleiding ontwikkelen – is daar weer een afgeleide van.
Dat wil dus zeggen dat een team alleen effectief kan opereren als de teamleden de onderlinge verschillen in kennis, energie, netwerk, invloed enzovoorts zien en benutten voor het nagestreefde doel. Dat blijkt in de praktijk echter niet zo vanzelfsprekend. In tegendeel: elk team probeert juist onderlinge verschillen te ontkennen, te vermijden, te negeren en te bestrijden. Daarom begint SCT met het zoeken naar overeenkomsten, om rust en vertrouwen in een groep te creëren.
Een simpel model kan hierbij helpen en dat model vormt dan ook de rode draad door het boek. Dat model heeft de vorm van een driehoek. De bovenste hoek wordt gevormd door de samenhang tussen rol, doel en context, de hoek linksonder door communicatie en gedrag binnen het team en de hoek rechtsonder door de fasen die een team in zijn ontwikkeling doorloopt. Zoals gezegd: aan iedere ‘hoek’ besteden de auteurs meerdere hoofdstukken en dat levert een relaas op dat op mij regelmatig behoorlijk technisch overkwam, ondanks dat het min of meer als how to wordt gepresenteerd. Niet echt lekker leesbaar in ieder geval.
Mogelijk zijn de auteurs zich van dat gevaar bewust geweest. Daarom hebben zij door hun theoretische verhandeling een – fictief – verhaal gevlochten over de strijd om een aanbesteding bij Rijkswaterstaat. We zien daarin hoe projectleider Hugo samen met zijn team alle mogelijke hobbels op het gebied van teamontwikkeling tegenkomt, die even zo vaak voorzien worden van een beschouwing door een SCT-bril. Dat levert in ieder geval duidelijke plaatjes bij een wat abstract praatje op.
Wie mocht denken dat ‘Leve het team’ het zoveelste boek is waarin consultants ongegeneerd de loftrompet over hun eigen aanpak steken, komt bedrogen uit. Even googlen op SCT en je ontdekt dat Yvonne Agazarian niet over één nacht ijs is gegaan. Ze heeft haar theorie, samen met een groep toegewijde wetenschappers, in verschillende contexten langdurig getest en uitgeprobeerd; vele jaren lang. Dan kun je op zich van ‘gevalideerd’ spreken. Dat neemt niet weg dat daar wel degelijk serieuze kanttekeningen bij gemaakt kunnen worden, met name bij het idee dat teams zich altijd fasegewijs zouden ontwikkelen. Dat is namelijk wordt Agazarian beweert. De auteurs nemen dat klakkeloos over en verwijzen daarbij onder meer naar de forming-norming-storming-norming-theorie van Bruce Tuckman. Tuckman lanceerde zijn ideeën hierover in 1965 nadat hij jarenlang onderzoek had gedaan naar de ontwikkeling van teams in (als ik het me goed herinner) een Amerikaans legerhospitaal. In ieder geval waren het teams die al die tijd qua samenstelling nauwelijks of niet veranderd waren. Tuckman heeft zijn bevindingen altijd nadrukkelijk binnen die context geplaatst en zich daarbij afgevraagd of deze ook zouden gelden voor andere teams. Dat voorbehoud hebben de meeste deskundigen die na hem over groepsontwikkeling schreven, niet gemaakt; ook Agazarian dus niet. Tuckman had een heldere theorie met een handig model ontwikkeld en daarvan werd – en wordt nog steeds (Marijke Lingsma!) – dankbaar gebruik gemaakt.
Wat betekent dat voor de houdbaarheid van SCT en de bruikbaarheid van ‘Leve het team’? Van mij hoeft het boek heus niet meteen richting oud papier, zolang de lezer zich maar realiseert dat Agazarians theorie hooguit geldt voor teams die in vaste samenstelling gedurende een beperkte tijd aan een concreet doel werken. Projectteams bijvoorbeeld. Voor de ontwikkeling van meer fluïde teams geldt: niet gebruiken!