Starters in het voortgezet onderwijs staan vaak voor een stevige opgave. Leraren die net hun opleiding hebben afgerond, moeten hun weg vinden in de soms weerbarstige praktijk. De startende schoolleider ziet zichzelf voor diverse uitdagingen geplaatst. Zo spelen schoolleiders een steeds belangrijkere rol bij de ontwikkeling van het onderwijs, geven ze veelal nog enkele uren les en sturen daarnaast een team docenten aan. En vaak wordt er ook van ze verlangd dat ze klaarstaan om allerhande acute problemen in de school op te lossen. En als startend bestuurder heb je plots niet enkel te maken met de complexe autonome agenda van de schoolorganisatie, maar moet je ook de verbinding maken met de maatschappij. Gelukkig is er steeds meer aandacht voor de begeleiding van starters vanuit overheid en politiek. We spraken Mireille Rasenberg, die dit schooljaar is begonnen in een nieuwe functie als teamleider. meerdere malen gedurende een half jaar. Lees haar verhaal hieronder.
Mireille Rasenberg:
• Vorige baan: docent geschiedenis, mentor en coördinator po/vo Orion Lyceum, Breda
• Nieuwe baan: afdelingsleider 2 en 3 vwo Onze Lieve Vrouwelyceum, Breda
• Opleiding voor nieuwe functie: Leertraject Beginnend Schoolleider (VO-academie) en master Educational Needs.
Wat valt mee? Wat valt op? En wie of wat heeft hen geholpen bij het maken van een goede start?
“Op mijn oude school kon ik niet doorstromen. Het Orion is een kleine school en de huidige coördinator onderbouw zit daar prima. Het was duidelijk dat ik een volgende stap buiten de school zou moeten zetten. Heel lang vond ik echter dat ik prima op mijn plek zat. In een klein team met superleuke collega’s was ik een informele leider geworden. Ik had een soort moederrol voor jonge collega’s.
Net begonnen als schoolleider in het middenmanagement, als bijvoorbeeld teamleider of afdelingsleider? En zoek je reflectie op en verdieping van je leidinggevende kwaliteiten? Neem net als Mireille deel aan dit leertraject voor een gefundeerde basis en impuls voor je nieuwe rol als schoolleider.
Medio oktober 2024 start de volgende editie van dit leertraject. Klik hier voor meer info.
Toen ik dit voorjaar vijftig werd en corona kwam, heb ik thuis goed nagedacht over wat ik de komende jaren wilde gaan doen. Ik hoorde dat er een functie van afdelingsleider vrijkwam op het OLV, in mijn woonplaats Breda. De school en de mensen kende ik al, waardoor ik wist dat ik hier heel graag wilde werken. Ook mijn rector zei ‘ga ervoor!’. Ik moest echt wennen. Als informele leider heb je veel speelruimte. Ook is er een bepaalde vanzelfsprekendheid als je lang met elkaar werkt. Ben je nieuw als afdelingsleider, dan kijken mensen anders naar je. Ik begin nu weer op nul en moet alles heel expliciet maken. Ik heb daarom echt geïnvesteerd in het leren kennen van de negen mentoren met wie ik samenwerk. Als je oprecht in elkaar geïnteresseerd bent, verhoogt dat de kwaliteit van de samenwerking.
De afgelopen maanden stonden mijn collega’s in de schoolleiding altijd voor me klaar. Daar ben ik ze zeer dankbaar voor. Soms wil je ook in gesprek met iemand van buiten de school. De intervisiegroep van de VO-raad helpt me hierbij. En ik ga ook zeker een coach zoeken. Maar nu even niet, want het is best hectisch en onvoorspelbaar nu. Dingen die ik moet regelen in verband met corona kosten soms wel drie uur op een dag, maar dat weet je niet van tevoren. Tegelijkertijd vind ik het schakelen tussen veel niveaus ook leuk. Ik heb er lang over gedaan om deze stap te nemen, maar inmiddels heb ik mijn draai op het OLV gevonden. Het is een hele warme school met betrokken mensen die allemaal het beste voor leerlingen willen. Uiteindelijk is het wisselen van school ook goed geweest. Lekker iets nieuws aanpakken geeft energie!”
“Door de lockdown was er een hele andere sfeer op school. Er zijn maar twintig ‘kwetsbare’ kinderen en de helft van de examenleerlingen in het gebouw. Als de leerlingen er allemaal zijn, kan mijn werk best hectisch zijn, maar die hectiek is voorspelbaar. Tijdens deze lockdown gingen dingen steeds op de schop terwijl je net denkt te weten hoe iets loopt of werkt.
Vanaf mijn eerste werkdag heb ik geprobeerd de mensen uit mijn team echt te leren kennen. Daar kan ik nu op doorbouwen. Ik vind het belangrijk dat ik weet hoe het met hen gaat. We drinken samen thee op school of we wandelen een rondje. Met de teamleden die vanuit huis werken, bel ik regelmatig. Ik probeer attent te zijn. Ik merk dat mensen al vaker bij me binnenlopen om iets te vertellen. Ik werk veel samen met de mentoren. Samen zorgen we ervoor dat de kwetsbare leerlingen goed in beeld zijn. Deze tijd vraagt veel van mentoren, bijvoorbeeld wanneer we een traject van een zorgleerling door corona moeten aanpassen. Op zulke momenten merk je echt dat de relatie die je met elkaar hebt een positief effect kan hebben op leerlingen.
Ik vind het belangrijk om kritisch te kijken naar mijn eigen handelen en wat ik zou kunnen verbeteren. Daarom zijn de intervisiebijeenkomsten van de VO-raad heel prettig. Ook online werkt dat prima, heb ik gemerkt. Ik moet ervoor waken dat ik niet een soort super-mentor word. In het begin had ik de neiging om overal bovenop te zitten. Nu weet ik dat de mentoren het echt goed doen en kan ik het meer los laten.
Ik heb de afgelopen maanden ontdekt welke dingen op deze school anders gaan dan op mijn vorige, en dat mijn blik verfrissend kan zijn. Samen met de afdelingsleider van havo 2-3 ben ik bijvoorbeeld bezig met het ordenen van al het materiaal voor het mentoraat van leerjaar 2 en 3. We verzamelen alles op één punt. Zo was dat op mijn vorige school ook geregeld. Op het moment dat er geen 1400 kinderen rondlopen, komt er een bepaalde rust. Er is nu meer tijd om deze dingen te doen.
Wat is meegevallen? Wat was lastig? En wie of wat heeft je geholpen bij het maken van een goede start?
“We zijn druk bezig met het Nationaal Programma Onderwijs. Dat vraagt wel wat organisatie van iedereen, ook van mij. We hebben besloten dat we zo snel mogelijk willen starten, zowel op vakinhoudelijk gebied als met het bevorderen van het welzijn van leerlingen. Veel leerlingen vragen zich af of ze het wel goed doen. Daarom hebben we voor alle leerlingen die het nodig hebben extra vakbegeleiding en/of huiswerkbegeleiding geregeld, zoveel mogelijk met onze eigen mensen. Heel tof dat dat is gelukt. Ik leer nu de kinderen in mijn afdeling beter kennen en ook ouders spreek ik vaker. Met de mentoren op school kan ik nu echt sparren en meedenken om een kind verder te helpen. Mijn band met de school en mijn collega’s is verder versterkt nu de school weer open is. Laatst zei iemand tegen mij: ‘het lijkt wel of je hier al jaren rondloopt’. Het contact met de andere schoolleiders is ook heel vertrouwd. We kunnen echt bij elkaar terecht.
Het is zo’n intens jaar, ik kan niet op routine varen. Toch denk ik met een warm gevoel terug aan de afgelopen maanden. Er zijn best dingen waar ik niet aan toegekomen ben. De mentormap, waarin ik samen met een collega het materiaal voor het mentoraat van leerjaar 2 en 3 samenbreng, ligt al een tijdje in de kast. Ook de intervisie die ik deed, staat even stil. Ik hoop dat ik weer ruimte krijg voor dat soort dingen nu de ondersteuning van leerlingen staat. Ik wil graag ook op het gebied van onderwijsbeleid mijn ervaringen van mijn vorige school hier in praktijk brengen. Ik heb het afgelopen jaar geleerd om grote dingen te organiseren, zoals het ondersteuningsplan. Ik kan nu sneller denken en ben flexibeler geworden. Tegelijkertijd heb ik ook geleerd om stil te staan. Als er iemand bij mij komt om te praten, neem ik de tijd. En als iemand mij vraagt hoe het gaat, voel ik de ruimte om daar eerlijk antwoord op te geven. De basis is goed. Ik ben heel tevreden met mijn overstap en voel me gewaardeerd en uitgedaagd.”